DigiD en eHerkenning worden massaal gebruikt door burgers en bedrijven om online toegang te krijgen tot (overheids)diensten en leveren zo tijdwinst op voor de maatschappij. Daarmee hebben deze middelen hun doel grotendeels bereikt. Tegelijk kiezen overheden bij DigiD en eHerkenning steeds vaker voor zwaardere (en dus complexere) beveiliging. Dat brengt het risico met zich mee dat het voor burgers moeilijker wordt om gebruik te maken van overheidsdiensten . Verder is de overheid onvoldoende voorbereid op nieuwe vormen van digitale identificatie.
DigiD voor burgers en eHerkenning voor bedrijven zijn inmiddels ingeburgerd. De meeste Nederlanders gebruiken ze met enige regelmaat om toegang te krijgen tot digitale (overheids)diensten. Daarmee bereiken deze middelen hun belangrijkste doel. Ook lijken de baten van DigiD en eHerkenning – de tijdwinst die het de maatschappij oplevert – op te wegen tegen de kosten. Een directe vergelijking is echter lastig.
Gevaar achterblijven burgers
Organisaties zoals UWV, de Belastingdienst en gemeenten kiezen steeds vaker voor zwaardere beveiliging bij digitale communicatie met burgers. Dat komt de veiligheid ten goede. Maar het brengt ook het risico met zich mee dat minder digitaal vaardige burgers in de problemen komen. Zwaardere beveiliging betekent meestal ook een ingewikkeldere manier van inloggen. Bijvoorbeeld verificatie in meerdere stappen met een wachtwoord én een code via sms. Of via een speciale app op je mobiel. Niet alle burgers zijn in staat hiervan gebruik te maken. Het gevaar bestaat dat deze burgers geen toegang tot digitale overheidsdiensten hebben, terwijl deze steeds belangrijker worden.