Hoofdstuk 1 en 12: Nationaal Media Onderzoek: ‘Minder tv, meer VOD, streaming audio, internet’ #cijfers #media #rapport

Voor deze alweer tweede editie van NMO Mediatrends zijn ruim 10.000 respondenten van 13 jaar of ouder ondervraagd over het bezit en gebruik van media-apparaten en consumptie van video, audio en andere vormen van (digitale) content. De verschuivingen ten opzichte van de vorige editie, nu een jaar geleden, zijn minimaal, maar duidelijk is wel dat de lineaire vormen van media consumeren weer iets terrein hebben moeten prijsgeven aan de non-lineaire vormen oftewel streamingdiensten.

 

 

Tabel: Top 10 providers televisie-abonnement, 2021/2022 2021 2022 +/-

Ziggo/Vodafone 44,4% 41,4% -3,0%
KPN 29,8% 30,7% 0,9%
T-Mobile 4,2% 4,8% 0,6%
Caiway 2,9% 2,9% 0,0%
Anders 1,9% 1,8% -0,1%
XS4ALL 1,7% 1,2% -0,5%
Tele2 1,7% 1,3% -0,4%
Delta 1,4% 1,6% 0,2%
CanalDigitaal 1,2% 1,1% -0,1%
Lokale aanbieder 0,9% 1,0% 0,1% 
Niet van toepassing 7,5% 9,2% 1,7%

 

 

 

Divers

De diversiteit van devices waarmee media geconsumeerd kunnen worden is als gevolg van de digitalisering flink uitgebreid. Voor het kijken, luisteren en lezen gebruikten we vroeger een televisietoestel, radiotoestel en papier. Vandaag de dag kunnen we kiezen uit een keur aan apparaten waarop we zowel kunnen kijken, luisteren als lezen. Het opstapelen van het aantal videodiensten – zoals Disney+ en Netflix + per huishouden nam eveneens toe. In 2022 had elk huishouden gemiddeld 1,9 VOD-dienst tegen 1,7 in 2021. Daarbij komt dat de grote VOD-diensten zijn gegroeid in het aantal abonnementen en de kleinere juist zijn afgenomen. Hetzelfde geldt voor de online muziekdiensten.

 

Net als bij kijken is bij luisteren het consumptie-aandeel van de online streamingdiensten verder toegenomen ten koste van traditioneel luisteren naar radio (van 75 naar 73 procent). Dit aandeel is vooral groot in de leeftijdsgroepen 13-19 jaar en 20-34 jaar.

 

Online muziekdiensten worden door 60 procent beluisterd (was 55 procent). Bij de verdeling naar lichte-, gemiddelde- en zware gebruikers zijn de verschillen naar leeftijd bij radioluisteren minder groot dan bij televisie en/of online. Daar vallen vooral de jongeren en hoger opgeleiden op door het zware gebruik van internet en lichte gebruik van televisie. Voor ouderen en lager opgeleiden geldt het omgekeerde.

 

 

Op 1 februari 2023 lanceerde het Nationaal Media Onderzoek het nieuwe luisteronderzoek. De kwartierdagboeken van het Nationaal Luisteronderzoek (NLO) maakten plaats voor een continue passieve
appmeting. Met deze belangrijke stap komt de vervolmaking van het NMO-model steeds dichterbij. De eerste resultaten van het nieuwe luisteronderzoek geven aan dat er verschillen in de uitkomsten
zitten tussen de oude en nieuwe methode.

Dit heeft te maken met de vernieuwde methode die passief van minuut tot minuut vastlegt wat respondenten luisteren. In de oude opzet gaven respondenten op basis van herinnering aan wat zij die dag/week geluisterd hebben. Het luistergedrag zelf Radioluisteren is al tientallen jaren een populaire vorm van vermaak en informatievoorziening op kantoor, thuis, of tijdens het autorijden. Hoewel de opkomst van digitale streamingsdiensten de manier waarop mensen muziek en andere audio-content consumeren heeft veranderd, blijft radio een belangrijk en vast onderdeel in het dagelijkse leven. is hierdoor uiteraard niet veranderd, maar de benadering van de werkelijkheid is met  de nieuwe methode een stuk verbeterd. Ook in Mediatrends wordt gevraagd naar
het luisteren naar de radio, als ook het luisteren naar online muziekdiensten en podcasts.

 

 

Op de vraag ‘luistert u wel eens naar de radio’ antwoordt 73% ‘ja’, waarmee  radioluisteren binnen de activiteit ‘luisteren’ nog steeds het populairst is. De online muziekdiensten werden in 2022 door 60%
van de populatie wel eens beluisterd waar voor podcasts een score van 23% geldt. De verschillen ten opzichte van 2021 staan in onderstaande grafiek.

Internetgebruik

In de groep 20-34 jaar is ruim de helft een zware internetgebruiker. De 51% is het hoogste percentage dat is gevonden in de diverse doelgroepen als het gaat om zwaar internetgebruik. Een goede tweede
is de leeftijdsgroep 35-49 jaar met 44%. De grootste groep lichte gebruikers zit in de leeftijdsgroep 65+ (64%) gevolgd door lager opgeleiden (58%). Leeftijd en opleidingsniveau zijn hier het meest bepalend als het gaat om het gebruik van internet.